-
1 struikelen
1 [het evenwicht verliezen; vallen] trébucher (contre, sur) 〈 ook figuurlijk〉2 [figuurlijk][een misstap begaan] faire un faux pas3 [figuurlijk][aantreffen] marcher (sur)♦voorbeelden:over een steen struikelen • buter sur une pierre3 in Rome struikel je over de beeldhouwwerken • à Rome, il y a des sculptures partout -
2 vaarwater
♦voorbeelden:in iemands vaarwater komen, zitten • 〈 op zijn gebied〉 marcher sur les brisées de qn.; 〈 tegenwerken〉 se mettre sur le chemin de qn.blijf uit mijn vaarwater • 〈 kom mij niet te na〉 ne marche pas sur mes brisées; 〈 hinder mij niet〉 ne me mets pas de bâtons dans les roues -
3 struikelen
-
4 ei
ei♦voorbeelden:een hard (gekookt) ei • un oeuf durmet rotte eieren gooien naar iemand • traîner qn. dans la bouerotte eieren • oeufs pourriseen zacht ei(tje) • un oeuf à la coquedat is het hele eieren eten • et voilà c'est touteieren voor zijn geld kiezen • mettre de l'eau dans son vineieren klutsen • battre des oeufsik zit niet op eieren • j'ai tout mon tempsop eieren lopen • marcher sur des oeufszijn ei niet kwijt kunnen • 〈 in gesprek〉 ne pas pouvoir placer son mot; 〈m.b.t. plannen e.d.〉 ne pas trouver preneur2 wat is dat een zacht ei! • ce qu'il est cucu(l) (la praline)!→ link=appel appel -
5 hiel
♦voorbeelden:1 zij had haar hielen nog niet gelicht of … • elle venait juste de tourner les talons que …de hielen lichten • lever le campiemands hielen likken • lécher les bottes à qn.ik zie liever zijn hielen dan zijn tenen • plus il est loin et mieux je me porteiemand op de hielen lopen • marcher sur les talons de qn.iemand (na) op de hielen zitten • être sur les talons de qn.; 〈 figuurlijk〉 talonner qn. -
6 hoek
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand alle hoeken van de kamer laten zien • rouer qn. de coupsmet afgeronde hoeken • aux coins arrondisiets in een hoek slingerendaar komt hij net de hoek (van de straat) om • le voilà qui vient de tourner le coin (de la rue)in de hoek (moeten) staan • être (mis(e)) au coinzich niet in een hoek laten drukken • ne pas se laisser marcher sur les pieds〈 figuurlijk〉 iemand in een hoek duwen • reléguer qn. au second plan〈 figuurlijk〉 iemand in een hoek praten • pousser qn. dans ses derniers retranchementshij woont al tien jaar in die hoek • il habite ce coin depuis dix ansdat kom je niet op elke hoek van een straat tegen • ça ne court pas les ruesop de hoek (van de straat) • au coin (de la rue)de bakker op de hoek • le boulanger du coinflink uit de hoek komen • 〈 harde dingen zeggen〉 dire les choses carrément; 〈 gul zijn〉 faire des fraisuit welke hoek van het land komt hij? • de quel coin du pays vient-il?nu weet ik uit welke hoek de wind waait • 〈m.b.t. tegenwerking〉 je sais à présent d'où vient le vent; 〈 waar men heen wil〉 je sais à quoi m'en tenireen rechte hoek • un angle droiteen scherpe hoek • un angle aigueen stompe hoek • un angle obtusdie lijnen snijden elkaar onder een hoek van 45° • ces lignes se coupent en formant un angle de 45 degrés -
7 in iemands vaarwater komen, zitten
in iemands vaarwater komen, zitten〈 op zijn gebied〉 marcher sur les brisées de qn.; 〈 tegenwerken〉 se mettre sur le chemin de qn.Deens-Russisch woordenboek > in iemands vaarwater komen, zitten
-
8 spelen
1 [algemeen] jouer2 [zich (met een spel) vermaken] jouer (à)3 [bespelen] jouer (de)4 [plaatsvinden] se passer♦voorbeelden:dat speelt niet meer • ça ne joue plushij heeft het slecht gespeeld • il s'y est mal prishet speelt me door de geest • cela me trotte dans la têtehij laat niet met zich spelen • il ne se laisse pas marcher sur les piedsmet zijn gezondheid spelen • jouer avec sa santéde wind speelde met haar haren • le vent jouait dans ses cheveuxop iemands ijdelheid spelen • spéculer sur la vanité de qn.voor St.-Nicolaas spelen • jouer St. Nicolaseen wedstrijd spelen • jouer un matchal spelend leren • apprendre en jouantbuiten spelen • jouer dehorsvals spelen • trichermet poppen spelen • jouer à la poupéeom geld spelen • jouer pour de l'argentom een etentje spelen • jouer un repasvals spelen • jouer fauxop de accordeon spelen • jouer de l'accordéon¶ met de gedachte spelen om … • songer à … -
9 teen
♦voorbeelden:op zijn tenen lopen • 〈 letterlijk〉 marcher sur la pointe des pieds; 〈 figuurlijk〉 ±(essayer de) se maintenir la tête hors de l'eauop z'n tenen gaan staan • se dresser sur la pointe des pieds -
10 optrekken
ww2) démarrer, accélérer [voiture]3) marcher (sur, contre) [armée]4) être (avec)5) se dissiper, s'éclaircir6) hisser7) élever -
11 af
afI 〈 bijwoord〉1 [m.b.t. een verwijdering] de2 [m.b.t. het uitgangspunt] à partir de3 [m.b.t. tijd] depuis4 [m.b.t. een nadering] vers♦voorbeelden:af en aan lopen • aller et veniraf en toe • de temps en tempseen eindje van de weg af • à une certaine distance de la route〈 figuurlijk〉 van iemand af zijn • être débarrassé de qn.van elkaar af zijn • être séparéje bent nog niet van me af • tu auras de mes nouvellesvan de brug af (gerekend) het derde huis • la troisième maison à partir du pontop de minuut af • exactement〈m.b.t. dier〉 af! • couché!iemand te vlug af zijn • être plus rapide que qn.II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [afgemat] éreinté2 [afgewerkt; uit] fini3 [sport en spel] éliminé♦voorbeelden: -
12 afbijten
-
13 balanceren
1 [zich in evenwicht houden] se tenir en équilibre2 [besluiteloos zijn] balancer♦voorbeelden:op de rand van een bankroet balanceren • être à deux doigts de la banquerouteII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
14 duif
♦voorbeelden:duiven houden • élever des pigeons¶ hij wacht tot de gebraden duiven hem in de mond vliegen • il attend que les alouettes lui tombent toutes rôtiesonder iemands duiven schieten • marcher sur les brisées de qn. -
15 hij laat niet met zich spelen
hij laat niet met zich spelen -
16 iemand op de hielen lopen
iemand op de hielen lopenmarcher sur les talons de qn. -
17 in iemands voetsporen treden
in iemands voetsporen tredenmarcher sur les traces de qn. -
18 kaas
♦voorbeelden:belegen kaas • fromage demi-vieuxeen Goudse kaas • un (fromage de) Goudade Hollandse kaas • le hollandeoude kaas • fromage vieux〈 figuurlijk〉 zich (niet) de kaas van het brood laten eten • (ne pas) se laisser marcher sur les pieds¶ ergens geen kaas van gegeten hebben • ne pas s'y connaître en, dans qc. -
19 onder iemands duiven schieten
onder iemands duiven schietenmarcher sur les brisées de qn. -
20 op eieren lopen
op eieren lopen
См. также в других словарях:
Marcher sur des œufs — ● Marcher sur des œufs marcher avec beaucoup de précautions ; parler, agir avec la plus grande prudence … Encyclopédie Universelle
Marcher sur quelqu'un, sur le corps, sur le ventre de quelqu'un — ● Marcher sur quelqu un, sur le corps, sur le ventre de quelqu un ne pas hésiter à nuire à autrui pour s assurer un avantage … Encyclopédie Universelle
Marcher sur les plates-bandes de quelqu'un — ● Marcher sur les plates bandes de quelqu un empiéter sur ses attributions, ses droits ; agir sur le domaine d autrui … Encyclopédie Universelle
Marcher sur les pieds de quelqu'un — ● Marcher sur les pieds de quelqu un chercher à l évincer, à prendre sa place, à empiéter sur son domaine … Encyclopédie Universelle
Marcher sur les pas de quelqu'un — ● Marcher sur les pas de quelqu un suivre de près ses traces ; l imiter, suivre son exemple … Encyclopédie Universelle
Marcher sur trois pattes — ● Marcher sur trois pattes fonctionner mal … Encyclopédie Universelle
Aller, marcher sur les brisées de quelqu'un — ● Aller, marcher sur les brisées de quelqu un se mettre en concurrence avec lui … Encyclopédie Universelle
Passer, marcher sur le corps de quelqu'un — ● Passer, marcher sur le corps de quelqu un le culbuter, le fouler aux pieds ; parvenir à ses fins sans ménager les personnes … Encyclopédie Universelle
Suivre la trace, les traces de, marcher sur les traces de quelqu'un — ● Suivre la trace, les traces de, marcher sur les traces de quelqu un suivre l exemple de quelqu un … Encyclopédie Universelle
Être, marcher sur les talons de quelqu'un — ● Être, marcher sur les talons de quelqu un le suivre de très près ; l imiter … Encyclopédie Universelle
Marcher sur la christianité. — См. По способу пешего хождения … Большой толково-фразеологический словарь Михельсона (оригинальная орфография)